Nee, de Etna is natuurlijk niet het onontdekte Italiaanse plekje waar we je normaal gesproken mee naar toe nemen. Maar de magnifieke vulkaan heeft twintig jaar geleden ons hart gestolen. Een nieuw bezoek moest er dan ook van komen en daar kregen we geen spijt van. Zonder de andere prachtige Italiaanse hoogtepunten tekort te doen, zouden we de Etna bijna de capo di tutti capi van de Italiaanse highlights noemen. Met ruim 3.300 meter is de meest actieve vulkaan van Europa letterlijk een hoogtepunt, dat zelfs steeds hoger wordt. Zet ‘m dus zeker op je bucketlist en weet dat een tweede bezoek, net als voor ons, nooit tegenvalt. De vulkaan staat immers midden in het leven en toont zich iedere dag anders, dat bewijst ze de vele uitbarstingen van de laatste jaren.
Giovanni, Big John zoals hij zichzelf graag noemt, is vandaag onze chauffeur. Geboren en getogen onder de rook van de vulkaan, is er geen vraag die hij onbeantwoord laat. Ongevraagd genieten we tijdens de autorit in de vroege ochtend van zijn verhalen. Over de voedzame Johannesbroodboom (carrubo) die hij even aanwijst en wiens vruchten worden gebruikt voor de heerlijke Siciliaanse zoetigheden als Casata. Over de Etna Trail die eind juli op het programma staat, hardlopen op de vulkaan! En over de halfbloed meisjes van het stadje Castiglione di Sicilia, die in vervlogen tijden bekend stonden als de mooiste van het eiland vanwege hun Noord-Afrikaanse bloed. Wonderschoon is het stadje nog steeds, getuige ook de vermelding op de vermaarde lijst I Borghi più belli d’Italia.
De vulkaan in je hart


Gids Giacomo voegt zich later bij ons gezelschap. De vulkaan zit ook in zijn hart. ‘s Winters woont hij in Oostenrijk maar iedere dag dwaalt het natuurfenomeen door zijn gedachten. We gaan met twee stoere terreinwagens op pad en al snel nemen die een afslag naar wat wij een onverharde weg noemen. De rotsen die de wielen van de Landrover en Nissan Pathfinder trotseren, voelen echter keihard aan. Samen met de kuilen laten ze ons van links naar rechts door de auto stuiteren.
Eenmaal aangekomen bij de gestolde lavastroom van 2002, blijkt iedereen het ontbijt gelukkig nog netjes binnen te hebben. De brede strook uitgeharde lava, basalt genaamd, staat als een muur voor ons. Een tong zoals het in vulkaanvaktermen wordt genoemd, alleen niet eentje die je met een gerust hart een French kiss geeft. Hier besloot Mamma Etna, zoals de Sicilianen de berg liefkozend noemen, dat het wel genoeg was met de kolkende steenmassa. En mamma’s wil is wet. Soms is ze ontspannen, soms humeurig maar als ze er echt de pest in krijgt kan je je maar beter bergen, dan spuit ze letterlijk vuur. Verder leren we hoe steeds nieuwe kraters ontstaan in de lavastromen. De Etna begon er met eentje, heeft nu vier hele grote en nog een paar honderd kleinere. Allemaal hebben ze een naam, soms vernoemd naar de geoloog die ze in kaart bracht.
Wonen op de Etna minder gevaarlijk dan het lijkt
De volgend stop is een lavatunnel, een prachtig en zeldzaam vulkaanfenomeen. Het ontstaat als de onderste laag die nog heel heet en vloeibaar is, wegstroomt onder de bovenlaag die al aan het stollen is. Eerst zien we nog een zonnepaneel dat energie geeft aan de meetapparatuur die op honderden plekken in de berg is geïnstalleerd. Die geven direct talloze gegevens zoals trillingen door aan het geologische hoofdkwartier in Catania. Knappe koppen zien daar precies hoe moeders stemming is. Dreigt er serieus gevaar dan gaat het noodplan in werking.

Gelukkig heeft deze mama een lieve inborst in tegenstelling tot haar tante bij Napels. Die pittige dame schiet de lavabommen af als granaten, van de nu zo veelbesproken Leopard tanks. Tot wel 25 kilometer ver. Vervolgens gooit ze er een partij giftige as uit die na een paar dagen neerdaalt. Dan snap je dat de inwoners van Pompeï kansloos waren. De projectielen van Mamma Etna reiken maar een paar kilometer ver. Ze spuwt ook vuur maar ze geeft je wel de tijd om je uit de voeten te maken. Dat maakt het wonen op en rond de vulkaan tegenwoordig een stuk minder gevaarlijk dan het lijkt.
Er borrelt wat

Toch zijn we niet helemaal gerust. Giacomo maant ons snel onder het eerste deel van de op een grot lijkende tunnel door te lopen. Dat deel is vrij dun en met een onverwachte trilling der aarde kan er zomaar een stuk steen omlaag vallen. Giovanni had al eerder een blik op de top geworpen. Zijn conclusie was dat mamma niet helemaal lekker in d’r vel zat. Er borrelde letterlijk wat. Een uitbarsting zou maar zo aanstaande kunnen zijn… Het advies van onze gids volgen we dus getrouw op. Daarna komen we in een heerlijke koele ruimte waar we op deze snikhete dag nog wel even willen verpozen. Ongeruste familie had ons vanuit een paniekerig Nederland de afgelopen dagen al vaak gevraagd, of de extreme hitte ons niet te veel werd. Een ritje naar 2.000 meter hoogte leek ons daarom wel een goed plan.
Goedkoop en onvergetelijk skiën

Na de fascinerende tunnel lopen we weer over het zwarte lavagruis naar beneden, hakken eerst, knieën licht gebogen. Voor ervaren bergwandelaars niets nieuws. Dat gruis bedekte na de recente uitbarsting opnieuw de straten van de grote stad Catania. Het is dan zaak om het snel op te ruimen anders raakt de waterafvoer verstopt. Als autobanden het vermalen tot opstuivend stof, is dat uiterst ongezond om in te ademen.
Een kopje koffie volgt in een gezellige houten berghut en we werpen daarna een snelle blik op het skigebied. Ook aan de zuidkant is er een. Het skigebied op de Etna werd ooit uitgeroepen tot goedkoopste van Europa dus misschien moet je deze winter na de Fernpass even extra gas geven. Het bandje dat de kinderen naar boven brengt, ligt direct naast een zwarte steenmassa. Een vreemde gewaarwording. Mama zelf is nooit enthousiast geweest over de lange latten op haar lijf. Tijdens de laatste echt grote uitbarsting in 2002, verslond ze een van de skiliften aan de zuidzijde met huid en haar.
Zwarte kegels, toeristen met kleur

De laatste stop is bij de kraterfamilie Sartorius. De zon brandt ondertussen steeds harder. Sommige medeklimmers in de groep snakken maar adem. De warmte en de hoogte eisen hun tol. We zitten op bijna 1.800 meter. Langzaam openbaart zich een fabelachtig landschap, een andere wereld. Zijn we al op de maan? In de verte doemen de zwarte kraterkegels op, versierd met heldergroene accenten. Het lavagruis knispert onder de voeten als we in een lint omhooglopen. We zijn niet de enige. Groepjes toeristen lopen af en aan. Dat maakt ons uitje wellicht minder romantisch maar zelfs de linten wandelaars in felgekleurde kleding die afsteken tegen de helblauwe lucht en zwarte achtergrond, zijn een prachtig plaatje.

Tegen de kaarsrechte hellingen van de kegels lopen we verder omhoog. Eenmaal boven legt Giacomo nog eens uit waarom de lavastenen zo licht zijn. Er zat veel gas in en als dat eruit is krijg je zeg maar zo’n ‘Bros bros bros reep’ (voor de jongere lezer; chocolade met veel luchtbellen). Giovanni vertelt dat het ideaal bouwmateriaal is. Vele huizen in de buurt zijn er mee gebouwd. Het isoleert ‘s zomers en ‘s winters perfect. Wij weten hem dan weer te vertellen dat basalt gebruikt wordt voor onze dijken.
De Etna wordt steeds hoger maar sterft uiteindelijk

In de verte zien we de top van 3.357 meter die alsmaar hoger wordt. Naar beneden vormt zich een pad van kraters van verschillende geboortejaren. De ene is nog jong en diepzwart van kleur met weinig begroeiing, de ander is veel ouder en geheel bebost met lichter gesteente. Het duurt jaren voordat wortels van planten zich een weg door de keiharde lava hebben gewurmd. De vulkaan vormt zich steeds opnieuw, een proces van tienduizenden jaren waarin ze zichzelf ook verplaatst. Ze schuift steeds verder op naar zee, waarna ze waarschijnlijk aan haar einde komt. Maar dat maken we niet meer mee. Met deze ervaring zijn we echter al dolgelukkig.
Als we twee dagen later terugrijden naar het vliegveld zien we dit keer geen witte maar grote zwarte rookpluimen boven de grote krater. Giovanni had gelijk, mamma is wat nerveus en er is geen dag hetzelfde. Een paar weken later lezen we dat het vliegveld is gesloten vanwege een uitbarsting en dat een dik pak as is neergedaald. We storen de oude dame daarom maar niet verder. Een laatste weemoedige blik werpen we op het wonderschone natuurfenomeen. Ciao mamma, ti vogliamo bene
De natuur op de Etna


Gids Giacomo had vroeger waarschijnlijk een vol herbarium. Prachtig vertelt hij over de majestueuze vegetatie om ons heen. Planten en kruiden die alleen hier en vaak op een specifieke hoogte op de berg gedijen. Zo zien we het giftige Tanacetum, familie van de Camille maar ook de ons bekende Jeneverbes. Dieren eten het vetplantje Rumex aetnensis voor het vocht. Het heeft een citroenachtige smaak. Bijzonder fraai is het groene kruid Astragalus siculus. Het lijken grote en zachte ronde kussens die de vulkaan tijdens een potje paintballen heeft achterlaten maar pas op, de stekeltjes zijn verraderlijk. Giacomo noemt ze daarom ‘schoonmoederkussen’ en andere Italianen hebben het over Spino santo, verwijzend naar Jezus’ doornenkroon.
Op de zwarte ondergrond vormen de felgroene ronde tapijtjes een magnifiek contrast. En dan, de mooiste witte berken die we ooit zagen. Deze boomsoort voelt zich normaal in ons kikkerland beter thuis maar op de Etna blijkt hij een eigen draai te hebben gevonden, enkel en alleen rond de 1.700 meter. De bast is prachtig helderwit en de stammen groeien vanuit een centraal punt als een waaier omhoog. Dit is echt de Champions League van de landschapskunst. Bravo mamma!
Gemeente Den Haag zaaide Etna boom

Op de weg naar boven reden we door een oogverblindende gele zee van geurende brem, de Genista aetnensis. Over deze boom lezen we later nog een intrigerend verhaal van de directeur van de plantsoenendienst in Den Haag. Die werd na de oorlog door de Sicilianen uitgenodigd om te adviseren over de aanleg van kerkhoven. Na een bezoek aan de Etna stal de gele brem zijn hart. Hij nam zaden mee naar Nederland en plantte die in Haagse wijken. De brem voelde zich goed thuis, op dit moment staan er nog vijf in de hofstad.
Cannoli met amandekoekje van de Etna

Al eeuwen voeden de Sicilianen zich aan de borst van Mamma Etna. Haar lekkers is het beste van het beste. Druiven, noten, rood fruit, amandelen, pistache; alles wat groeit op de vruchtbare hellingen heeft een unieke smaak. Daar maken de bewoners dan ook dankbaar gebruik van. Neem het bedrijf Etna Dolce op de zuidkant van de berg, dat al 35 jaar heerlijke zoetigheden produceert met een unieke canolli variant als wereldwijd succesnummer. We zijn zeer benieuwd hoe het speciale rondje koekje van amandelen i.p.v. deeg nu precies gemaakt wordt, maar we hebben een beetje pech.
Ons bezoek valt midden in een grote verbouwing. Er wordt een spiksplinternieuwe machine geïnstalleerd want de vlijtige handen van de dames uit de buurt konden de grote vraag niet meer aan. Misschien ben jij daar ook wel verantwoordelijk voor want deze bijzondere cannoli met steeds weer nieuwe vullingen, zijn ook in Nederland en België een groot succesnummer. Deze versie met omhulsel van amandelen is glutenvrij en minder vet want niet gefrituurd. De vondst ontstond uit de eerste hit van de firma, een knapperig plat koekje in een opvallende vierkante vorm, gemaakt van verschillende soorten noten. Laten we die eens in een ronde vorm buigen, bedacht een slimmerd en de nieuwe cannolo was geboren.

Familiebedrijf
Het is prachtig te zien hoe het familiebedrijf onder aanvoering van een nieuwe generatie bijna uit het jasje groeit. Vanessa en Lorena zijn nazaten van de oprichter en niet bang om te investeren in een volgende stap maar wel met behoud van de traditie; alleen de beste ingrediënten uit de buurt en met liefde, deels nog handmatig geproduceerd. Ben je in buurt loop dan even binnen in het winkeltje waar alles te koop is of snoep gewoon lekker in eigen land bij een van de vele delicatessenwinkels die Etna Dolce in de vitrine hebben liggen.
Via Paternò, 244, Ragalna. Etnadolce.com