Seadas is een van de Sardijnse gerechten die ook in de rest van Italië grote bekendheid geniet. Het is een soort fris gefrituurd appelflapje gevuld met citroen, kaas en gegarneerd met warme honing.
De seadas werden traditioneel met Pasen en Kerstmis gemaakt maar nu snoept men er het hele jaar door van. De balans tussen de jonge en lichtzure Pecorinokaas (pecorino fresco) en bitterzoete honing maakt het een verrukkelijk hapje. Meestal eten de Sardijnen het als toetje. De oorsprong van Seadas ligt in in het centrum van het eiland en noordwesten waar veel schapen worden gehouden.
Ingrediënten voor 4 personen
- 150 gr. zelfrijzend bakmeel
- Schil van 1 sinaasappel geraspt
- Schil van 1 citroen geraspt
- 100 gr. jonge schapenkaas gemalen (jonge geitenkaas is een alternatief)
- Klein glaasje grappa of Mirto (Sardijnse likeur)
- 100 gr. Honing (Traditioneel gebruiken de Sardijnen honing van aardbeiboombloesem die vrij bitter is).
- Eventueel wat poedersuiker
- Voldoende zonnebloemolie om te frituren

Meng in een kom de gemalen kaas, de geraspte schillen van de sinaasappel en citroen en de grappa (of Mirto) tot een zacht geheel.
Meng op een werkplank de bloem met ca. 50 cl. lauw water, doe 1 eetlepel olie er bij kneed dit tot een soepel en elastisch deeg.
Rol het deeg uit en snij er 8 rondjes van 8 cm. uit en rol die daarna nog extra uit.
Plaats een lepel van het kaasmengsel in het midden van de rondjes en dek af met de andere helft van de rondjes.
Druk ze goed rondom dicht zodat er geen lucht meer in zit.
Bak de Seadas in een koekenpan met ruime olie en laat ze goed uitlekken; verwarm intussen de honing en verdeel die over de Seadas verdelen ( naar wens wat poedersuiker strooien). Warm serveren.
Lees meer over de keuken van Sardinië!
En lees ook alle andere artikelen over Sardinië op onze site!