Onsterfelijk Torino. Hoe de vliegramp van Turijn nog generaties lang nadreunt
De voetbalclub van Turijn? Velen zullen Juve! scanderen, koosnaam van het grote Juventus. Maar vergeet ook Torino FC niet. Let wel: zeven keer landskampioen en vijf keer winnaar van de Coppa Italia. Wilkes, Kieft en Van de Korput speelden er, maar Torino is niet alleen glans en glorie. Zo sloeg in 1949 het noodlot toe, toen het (nagenoeg) voltallige elftal omkwam bij een vliegtuigramp. De Superga-vliegramp laat nog altijd diepe littekens na in Turijn.
Door: Roberto Penniono
Aan het einde van de jaren veertig is AC Torino uitgegroeid tot de beste club in Italië. Onderbroken door de Tweede Wereldoorlog heeft voorzitter Ferruccio Novo desondanks met beleid en voetbalinzicht een sterrenteam bij elkaar gekocht. Mede door de vier achtereenvolgende landstitels wordt de club regelmatig uitgenodigd om prestigieuze oefenwedstrijden te spelen in binnen- en buitenland.
Zo ook op 3 mei 1949 in Lissabon tegen Benfica. De volgende dag reist de selectie via Barcelona terug naar Turijn. Het team heeft weliswaar vier punten voorsprong op Internazionale, met nog vier competitiewedstrijden te spelen is een nieuwe titel nog geen mathematische zekerheid.
Crash
Wanneer de kranten van La Stampa Sera in de namiddag in de schappen van de kiosken worden gelegd, nadert het onheil Turijn met rasse schreden. Binnen enkele minuten zal het sprookje van Il Grande Torino voorbij zijn en zal een stad ontredderd achterblijven. De laatste woorden in het artikel van journalist Luigi Cavallero in de La Stampa van die dag zullen, in hun wrange, poetische eenvoud, tot in lengte van dagen bij menig lezer in gedachten blijven: ‘Mogen de wolken en de wind ons gunstig gezind zijn en ons niet te veel door elkaar schudden’.
De realiteit is dat de weergoden anders beslissen. Als de driemotorige Fiat G 212 om 16.55 uur begint met de afdaling in de richting van het vliegveld, hebben de onophoudelijke regen en de ferme wind, die Turijn en omstreken al dagen teisteren, nog een derde onheilspellende compagnon gekregen: dichte mist. Iets na 17.00 uur is er voor het laatst contact met de piloten. Daarna wordt het stil. Het toestel slaat vervolgens te pletter tegen de basiliek van Superga, de heuvel net buiten de stad Turijn. Alle 31 inzittenden komen om het leven. Het kampioenenelftal van AC Torino is niet meer.
Overlevenden
Een speler die niet in het vliegtuig zat, is Sauro Toma. Hij is te zeer geblesseerd aan zijn knie om inzetbaar te zijn. In 2010 had ik de gelegenheid om hem in Turijn te interviewen. Toma was altijd dicht bij het oude stadion Filadelfia blijven wonen. Als ‘overlevende’ had hij de taak op zich genomen om over zijn teamgenoten, die hij steevast zijn vrienden bleef noemen, te blijven praten. Dankzij Toma kreeg ik een bijzondere inkijk in de mensen achter de vedetten van het Grote Torino. In de vier resterende duels van de competitie moet de verweesde club noodgedwongen zijn jeugdteam opstellen.
En dat is niet zo maar een team: in 1948 werd deze ‘Squadra Primavera’ kampioen van Italië. Wekelijks spelen deze jongelingen een trainingswedstrijd tegen de sterren uit het eerste team, hetgeen ervoor zorgt dat ze, net als hun mentoren, onverslaanbaar worden. Door de vliegramp van Superga zijn ze in een klap hun ‘grote broers’ kwijt en valt hun droom om ooit aan hun zijde te debuteren in de Serie in duigen.
Wat er na de gebeurtenissen van 1949 met de jeugdspelers is gebeurd, blijft lange tijd in nevelen gehuld. In de boeken over Il Grande Torino vormen hun namen meestal slechts een voetnoot. Jarenlang heb ik tevergeefs geprobeerd hun contactgegevens te achterhalen. Ze leken van de aardbodem te zijn verdwenen. Totdat ik in 2016 per toeval het telefoonnummer van Umberto Motto, de aanvoerder van het jeugdteam, kreeg van een bevriende journalist. Het was de sleutel tot mijn boek.
Ik wilde dat jeugdteam voor het voetlicht brengen. Hoe zijn hun levens verlopen na de ramp? Hoe hebben zij die dagen en weken dat zij ineens in de Serie de honneurs moesten waarnemen, beleefd? Via Motto kreeg ik ook contact met de drie andere nog in leven zijnde jeugdspelers: Lando Macchi, Guido Vandone en Antonion Giammarinaro. Hun verhalen zijn puur en aandoenlijk. En vormen de ontroerende getuigenissen van jongens die hun jeugd in een klap zagen eindigen.
Ook met Bill Lievesley (de zoon van de Engelse trainer van Torino) en Sandro Mazzola (zelf bij Inter een wereldster geworden) heb ik gesproken om te achterhalen wat het verlies van hun vaders voor impact heeft gehad. Vooral bij Mazzola is het gemis tot op de dag van vandaag merkbaar. Wanneer hij spreekt over zijn herinneringen aan de tijd dat hij als jongetje de mascotte was van het beroemde team van zijn vader, hoor je de emotie in zijn stem.
Onsterfelijk Torino gaat verder dan de begrafenis van 6 mei en de vier wedstrijden die nadien werden gespeeld. Onsterfelijk Torino gaat door waar de meeste boeken eindigen. Een citaat van Guido Vandone, de keeper van het jeugdteam: “Met mijn leeftijdgenoten van Torojeugdopleiding heb ik fantastische jaren gehad. We werden vrienden voor het leven. Het was niet alleen het voetbal, maar alles erom heen. De kwajongensstreken, de saamhorigheid. Als 13- en 14-jarigen hebben we elkaar leren kennen en
de herinneringen aan onze gemeenschappelijke jeugd dragen we in onze harten, maar voor hoelang nog? Onze geheugens gaan inmiddels hard achteruit.”
‘La tragedia non e morire, ma dimenticare’ oftewel: De tragedie is niet het sterven maar het vergeten, zoals ze in het Granata-deel van Turijn zeggen.
En dat is precies wat Onsterfelijk Torino beoogt: ook de nabestaanden van de overleden spelers en het jeugdteam uit 1949 de ruimte geven om te
verwoorden wat de vliegtuigramp met hen en hun levens heeft gedaan. Opdat ook zij niet zullen worden vergeten.
Onsterfelijk Torino kan je via Bol.com bestellen.