Brief aan Antoine Bodar
Het heilige Rome. Voor de een de absolute waarheid, voor de ander ‘slechts’ een spreekwoordelijke. Hoe het ook zij, bij het graf van de apostel Petrus ligt het huis van paus Benedictus XVI, de kerkelijk leider van 1,2 miljard katholieken. Priester-professor Antoine Bodar is één van hen. Hoe beziet hij ‘zijn’ heilige en schijnheilige stad?
Antoine Bodar is pas zes jaar, als hij zich aangetrokken voelt tot de liturgie. In hem ontstaat het verlangen om priester te worden en al snel is hij misdienaar. Na de lagere school gaat de priester in spe naar het Gymnasium van de paters jezuïeten in Amsterdam, maar zij houden de ‘dromer’ Bodar voor te dom en sturen hem van school. Uiteindelijk doet hij in 1969 alsnog staatsexamen Gymnasium A en aansluitend volgt een lange studietijd. Bodar verdiept zich in geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap en filosofie, en theologie. In 1987 promoveert hij cum laude tot doctor in de filosofie.
Het gedroomde priesterschap krijgt vervulling in 1992, als bisschop Bomers professor Bodar tot priester wijd en sindsdien laat hij regelmatig van zich ‘horen’ in publicaties, interviews, lezingen en bij commentaren over de gebeurtenissen omtrent de Kerk. Zes jaar na de wijding vertrekt de priester naar Rome, waar hij zijn intrek neemt in het pauselijke priestercollege Santa Maria dell’Anima. Maar ook vanuit Rome is de boodschapper duidelijk, zo meldt zijn eigen website: ‘Antoine Bodar, verfoeid en geliefd door helderheid van geloofsgetuigenis, schroomt niet te spreken over Christus en Zijn Kerk, en aldus zaken bij de naam te noemen – tegen de waan van de week in.’
Wie anders dan priester-professor Antoine Bodar kent de heiligheid van de Italiaanse hoofdstad beter? Het was daarom dat theoloog Johanneke Bosman voor Il Giornale haar vragen over zijn Rome op schrift stelde en naar het priestercollege stuurde. Eén ziel en twee gedachten, waarvan akte.
Van: J.H.M.H. BosmanAusterlitzAan: Dhr. Dr. A. Bodar Rome Beste meneer Bodar, Hoe begin je een briefwisseling met iemand die je kort hebt ontmoet, vaak op televisie hebt gezien, regelmatig wat van leest en die van een andere generatie is? Maar na het lezen van uw biografie vond ik herkenning: een mens met een zoektocht naar God en zichzelf. Met een streven naar het juiste en niet bang om onderweg gekwetst te raken. Zo is ook mijn zoektocht. En één van de plaatsen die ik heb gevonden is die van gids tijdens reizen naar plekken met een Bijbels verband, zoals Rome. Uw stad, maar zeker ook die van mij. In de kerken in Rome waar ik met groepen kom, zie ik vreselijk veel mensen lopen. Sommigen devoot, anderen als een echte toerist met een camera op de neus of de ziel onder de arm, vol vragen over de schijnbare contradictie tussen de pracht en praal en het ideaal van Christus: het schenken van alle bezit om het koninkrijk Gods binnen te gaan. Als ik over uw pogingen lees om mensen bewust te maken van de RK Kerk en de tradities, heeft u dan niet de neiging om in uw kerk, Santa Maria dell’Anima, mensen onder uw vleugels te nemen en hen te vertellen over het verhaal van Jezus Christus en de schoonheid van Zijn Kerk? Ik weet niet hoe het voor u werkt, maar ik zou zo graag de mensen die uit welke motivatie dan ook in Rome een kerkgebouw binnen stappen, willen aanraken, iets meegeven. Niet van de pracht en de overweldigende culturele geschiedenis, maar van de manier waarop dit gebouw een Huis is waar mensen komen voor hun relatie met God. Dat er gevierd, gerouwd en geleefd wordt in een relatie met Jezus Christus. Maar dan zonder opdringerige evangelisatie, morele vingertjes en ethische superioriteit. Ik ben blij dat mensen de drempel overkomen, maar ik zou graag willen dat het bezoek meer wordt dan een toeristische foto. De verademing die ik vooral in Rome ervaar, is dat het lijkt, alsof het (dogmatische) harde oordeel, zoals we dat in Nederland kennen, daar niet bestaat. Dat het lijkt alsof je op die plekken geen verantwoording hoeft af te leggen voor je geloof. Dat er ruimte is voor gesprekken over geloof en geloven. Hoe kijkt u daar tegen aan als ‘Romein’? Moet u daar ook een tegengeluid laten horen op de nieuwe dogma’s gericht tegen de RKK? De persoonlijke ‘aanvallen’ tegen de Kerk en Christus raken mij diep. Wat doet het met u? Ik zie uw reactie van harte tegemoet en dank u bij voorbaat voor de genomen tijd. Wanneer u de vragen te persoonlijk vindt, dan begrijp ik dat goed. Wij kennen elkaar immers (nog) niet. Hartelijke groet vanuit een besneeuwd Austerlitz, Johanneke Bosman |
Van: Dhr. Dr. A. Bodar, RomeAan: J.H.M.H. Bosman, AusterlitzMevrouw, dank voor uw schrijven. U ziet hier in Rome ‘vreselijk veel mensen’ die volgens u zijn ‘vol vragen over de schijnbare contradictie tussen de pracht en praal en het ideaal van Christus van het weg schenken van alle bezit om in het koninkrijk Gods binnen te gaan’. Tot heden krijg ik dergelijke opmerkingen uitsluitend uit Nederland, veelal van protestante zijde. De door u vastgestelde tegenstelling wordt hier in het algemeen niet ervaren. Het alles achter zich laten om zo het koninkrijk Gods al op aarde enigszins gestalte te geven is de kloosterroeping, in het bijzonder de roeping tot monnik, van wie Antonius de Woestijnvader de stichter is. Alle andere mensen moeten ook in de wereld leven en juist die beschouwen als hun wijngaard des Heren. En in die wereld moet men zich pogen een evenwichtig leven te scheppen. Dat kan niet zonder geld, al behoort geld alleen middel te zijn en geen doel. Rome is een stad met een lange geschiedenis. Tal van kerken en andere gebouwen behoren tot het culturele erfgoed van de staat. Natuurlijk is het mogelijk dat de paus de Sint Pieter verkoopt. Maar aan wie? Een Arabische staat, China, Japan? Dat kan natuurlijk. Maar om meer reden zou dat kortzichtig zijn. Komen mensen op het Petrusplein en zien daar de voorhene basiliek waarop dan de vlag van een of andere staat wappert of eventueel een bekend merk in neon is aangebracht. Wilt u dat dan, vraag ik met name de meest ‘kritikasterige’ vaderlanders? En wat de kunstschatten aangaat. Verkopen? Dat kan, armoede wordt dan even bestreden. Maar als bron van noodzakelijke inkomsten vallen zij dan weg. Ik ben dankbaar dat de paus geen wereldlijke macht meer heeft en des te meer kan groeien in gezag. Dit kan te gemakkelijker, omdat hij onafhankelijk is van elke wereldlijke overheid. De paus is dus ook staatshoofd en houdt zich in het kader van de internationale verbindingen aan bepaalde protocollen. Nee, ik heb niet de neiging om mensen die de Anima bezoeken ‘onder de vleugels te nemen en hen te vertellen over het verhaal van Jezus Christus en de schoonheid van Zijn Kerk’. Het zijn vooral protestante gymnasiasten en protestante studenten die mij natuurlijk de maat komen nemen en mij komen vertellen wat in het geheel niet deugt aan de Moederkerk. Meestal blijven hun opmerkingen steken bij de door u al verwoorde zorg omtrent ‘pracht en praal’ en daarna gaat het meteen over de Bijbel, over Maria, over de paus en alle andere onderwerpen, waarover vaderlanders maar niet bij de tijd kunnen geraken. U zou die mensen hier in Rome ‘willen aanraken, iets mee willen geven’. Dat is natuurlijk prijzenswaardig. Maar wat dacht u dat wij hier zouden willen? ‘Zonder opdringerige evangelisatie, morele vingertjes en ethische superioriteit’, voegt u toe. Maar mevrouw, voor opdringerige, morele vingertjes en vooral ethische superioriteit moet u toch werkelijk beter thuis blijven. Nederland is bij uitnemendheid de natie waar eenieder alles beter weet, waar elke afwijking van de toonaangevende ethiek – zij het vermeende – intolerant wordt afgewezen en vooral het heidendom als nieuwe evangelisatie wordt uitgedragen in de openbaarheid. U wijst erop dat ‘in Rome de harde oordelen over de Kerk en haar gelovigen minder zijn’. Tevens vraagt u hoe ik zelf omga ‘met de soms zo persoonlijk verwoorde aanvallen tegen de Kerk en Christus’. Wat het tweede aangaat: dat hoort bij het spel van de communicatie. Wellicht denkt men dat ik niet zo gemakkelijk uit het evenwicht geraak inzake het geloof, daarom zou de aanval persoonlijk directer kunnen raken. Men leert evenwel met zoiets te leven en daarmee dus om te gaan. Maar u hebt gelijk: Daar is de hardheid jegens de Kerk feller waar het eigen gelijk overtuigender is en waar de afkeer van gezag duidelijker. Merkwaardige paradox blijft dan dit: Waarom zou Nederland zich zo moeten afzetten – onder leiding van de openbare media en bij de meerderheid van de Tweede Kamer – tegen met name de Moederkerk? De Kerk heeft in die kringen toch afgedaan? Waarom dan nog zo veel strijd daartegen leveren en daarover voortdurend nog praten? Ik hoop zo voldoende op uw brief te zijn ingegaan. Er is dringender arbeid te verrichten. Met een hartelijke groet uit Rome, Antoine Bodar |
Johanneke Bosman (33) verdiepte zich in de vele facetten van de theologie en is als religieus ondernemer betrokken bij diverse christelijke en katholieke (kerk)projecten. Ze verzorgt rondleidingen door kerken en musea, en begeleidt bedevaarttochten en reizen naar andere Bijbelse bestemmingen. Bovendien heeft Johanneke een exclusieve religieuze webwinkel.