Jan Cremer thuis in Umbrië, Italië
Journalist Rob Knijff schreef het boek Een leven als ’n komeet dat in 2021 verscheen. Daarin tekende hij de verhalen van Jan Cremer op, tijdens een bezoek aan zijn indrukwekkende landgoed in Umbrië. De bestsellerauteur en schilder die helaas vandaag op 84-jarige leeftijd overleed, woonde daar een groot deel van het jaar met zijn vrouw Babette. Van de uitgever mochten we drie haar geleden een paar pagina’s van het boek laten voorproeven. Over de verbouwing en over een diner in Cetona, waar Cremer en de schrijver gingen eten. We delen dat zalige voorproefje vandaag graag nog een keer met je.
Casa Cremer
‘Wij hebben dit vijfentwintig jaar geleden gekocht, tegelijk met mijn atelier in Parijs. Ik zal jullie straks de foto’s laten zien hoe het er toen uitzag. Het was een ruïne, verlaten in de jaren veertig. Boeren in de omgeving laten hun huis als het oud wordt gewoon vervallen, nemen de meeste stenen mee en bouwen een heuvel verderop een nieuwe boerderij. Wij hebben hier steen voor steen alles weer opgebouwd en gerestaureerd. Dat geldt ook voor alle bomen die je ziet. Allemaal zelf geplant. Vijfentwintig jaar geleden waren dat nog sprieten. Alles was hier kaal want de cipressen en fruitbomen waren door een plaatselijke boomkwekerij opgekocht.
Je krijgt in Italië niet zomaar een vergunning voor de herbouw. Zodra je ergens een drilboor in zet, zou alles in elkaar storten. Het cement tussen de stenen was weg. Deze borghetto dateert van begin 17de eeuw. Daar mochten arbeiders niet zomaar in werken. Er zou een hoogwerker aan te pas moeten komen en allerlei mannetjes in een speciaal harnas voor de veiligheid. Dat kostte tonnen extra natuurlijk. Wat we toen hebben gedaan: we hebben van iedere vierkante meter eerst foto’s gemaakt. Daarna is de hele zaak tegen de grond gehaald en vervolgens steen voor steen weer opgebouwd. Met dezelfde stenen en balken uit de oude boerderij. Het werk is gedaan door ouwe bouwers uit de streek. Je bent verplicht het zo te doen. In Nederland zetten bouwvakkers gelijk knoerthard de radio aan, hier zingen ambachtslieden prachtige aria’s terwijl ze heel secuur aan het werk zijn. Puccini, Verdi. Prachtig.’ Cremer vertelt het met zichtbare trots.
‘Italiaanse ondernemers zijn niet direct standvastig in afspraken, hè. Wij hadden een Hollandse architect met wie wij afstemden wat er allemaal moest gebeuren. Maar iedere keer als wij een paar maanden later uit Nederland kwamen om poolshoogte te nemen, lag alles stil. Er was nog niks gebeurd. Ze waren gewoon niet aan het werk gegaan.’ Babette, die zich inmiddels bij het gezelschap heeft gevoegd: ‘We werden genaaid waar we bijstonden.’ Cremer: ‘Ik had voortdurend woorden met die man. Hij was een soort pannenkoekenhuisjes architect. Dit paste niet en dat kon niet. Ik zei: kom op, bouwen man. Op een gegeven moment hebben wij hem weggestuurd, maar toen waren wij al wel drie keer over ons budget heen. [Lachend] De pot met centen was op. The story of my life! Wij kwamen hier als leken aan en dachten: met een beetje zakgeld knappen wij dit wel op. Maar ze schrijven hier niet met een vork maar met de hooivork. Onze stelregel is sindsdien: als er een schilderij wordt verkocht bouwen we weer een muur af. Zullen we even boven kijken?’
Diner in Cetona
Het ritje naar Cetona, dat pal over de provinciegrens met Umbrië in Toscane ligt, duurt nog geen twintig minuten. Voor de tweede keer die dag hebben de inzittenden van de Lancia moeite in het spoor te blijven van de gastvrouw. Babette is er een van doorrijden, kent elke bocht in de weg, maar slaagt er desondanks niet in de achtervolgers af te schudden. Cetona geldt als een van de mooiste vestingstadjes in Italië. Het telt nauwelijks 3000 inwoners en ligt op 350 meter hoogte tegen de 1148 meter hoge Monte Cetona. Vanaf de parkeerplaats aan de stadsrand loop je zo Piazza Garibaldi op, het historische hart. Het rechthoekige plein oogt groot voor de smalle straatjes die erop uitkomen. Het plaveisel bestaat uit vuistdikke, verweerde kalkstenen tegels, gepolijsd door de eeuwen en in een patroon van grote rechthoekige vlakken gelegd.
Cremer heeft net als zijn vrouw voor het restaurantbezoek snel wat anders aangeschoten. Een lichte zomerbroek en streepjesoverhemd met korte mouwen. Op zijn linker onderarm valt de tatoeage van een ster op. Het is de Freedom Star, die hij als zestienjarige in zijn arm liet zetten toen hij aanmonsterde bij de marine. De Cremers vormen een elegant beeld, samen flanerend over het eeuwenoude plein. Sinds 1977 delen zij lief en leed. Eerder op de dag was ter sprake gekomen dat kunstenaars in Italië – anders dan in eigen land – nog echt aanzien genieten. Operazangers, schilders, schrijvers en voetballers worden door het Italiaanse publiek op handen gedragen en met egards en respect behandeld. De Italianen zijn statusbewust. Als het feest is in het dorp zitten Jan en mevrouw Cremer vooraan naast de burgemeester met een erewacht van 50 de carabinieri erachter. Daarom geldt ook voor de Cremers noblesse oblige: voor een feest of mooie maaltijd kleedt men zich in Italië een beetje elegant.
Gastheer en gids
Opnieuw vervult Cremer zijn rol als gastheer en gids met verve en wijst naar de huizenrij aan de overzijde van het typische Renaissanceplein. ‘Daar heeft de familie Agnelli gewoond!’ De aangewezen stadsvilla ziet er eigenlijk nogal onopvallend uit. In de okerkleurig gestucte muren vragen de vaalgroene stalen luiken dringend om een kwastje verf. Gianni Agnelli, de in 2003 overleden Fiat-eigenaar en ongekroonde koning van Italië, bezat vele villa’s en palazzi, waaronder het ooit duurste huis ter wereld, Villa Leopolda, in Villefranche-sûr-Mer aan de Franse Rivièra. Een paleis met 28 kamers, ooit gebouwd door de Belgische koning Leopold. Een extra optrekje in Cetona was klein bier voor de Agnelli’s. De flamboyante miljardair en playboy was in zijn jonge jaren middelpunt van de internationale jetset en groten der aarde. Tot zijn vaste lijst van bonte gasten behoorden: John F. Kennedy, diens broers Robert en Teddy, Sovjet-partijleider Nikita Chroesjtsjov, prins Ali Khan, prins Reinier van Monaco en echtgenote Grace Kelly, Hollywood-acteur Errol Flynn (‘It isn’t what they say about you, it’s what they whisper’), de Rockefellers, Henry Kissinger en uiteraard ontbrak Agnelli’s Bilderbergvriend Bernhard van Lippe Biesterfeld, Prins der Nederlanden, niet in dit vrolijke gezelschap van internationale schuinsmarcheerders.
Agnelli’s huwelijk met gravin Marella Caracciolo di Castagneto wist miraculeus een halve eeuw stand te houden, maar stond spectaculaire affaires met schoonheden als Jackie Kennedy, actrice Britt Ekland (Bondgirl in 1974 naast Roger Moore), filmdiva Rita Hayworth – The Love Goddess – en naar verluidt zo’n beetje alle Italiaanse filmsterren van naam, niet in de weg.
Aangekomen bij het terras van het Toscaanse specialiteiten Ristorante Da Nilo heeft gastheer Christiano het Nederlandse paar al gespot en versnelt zijn pas voor een hartelijke verwelkoming. ‘Maestro,’ roept hij zodra hij Jan ziet. Het Nederlandse paar schakelt bij het vriendelijke weerzien schijnbaar moeiteloos over in het Italiaans en volgt de restaurateur naar een van de betere tafels in het etablissement.
Het overdekte buitenterras van Da Nilo ligt aan de korte kant van Piazza Giuseppe Garibaldi. Pal naast de oude Toren van Rivellino (1678), het laatste overblijfsel van de binnenste van drie eeuwenoude stadsmuren. Garibaldi (1861-1947) was een nationalistische generaal die midden-negentiende eeuw het regiment ‘De Jagers van de Alpen’ aanvoerde. Hij wordt vereerd als een held en gezien als vrijheidsstrijder en medegrondlegger van het Koninkrijk Italië (1861-1946).
De vijf Italiaanse biertjes die even later op tafel worden gezet, zien er in het hoge dunne glas nogal doodgeslagen uit. Dit blijkt bedrog, want ze smaken uitstekend. Op de kaart prijken tal van fraai klinkende streekgerechten. Aanbevolen als ‘traditionele recepten overgeleverd van moeder op dochter’. Het wereldberoemde Chianina-vlees uit de gelijknamige plaatselijke vallei, een droom van een Florentijnse steak, speciale ragouts met pici-deeg (zonder eieren), tortino asperges en andere hoogstandjes met kippenlevers, zwijn en konijn. Jan en Babette adviseren lamb chops: knapperig geroosterd van buiten, boterzacht van binnen. Het botje gewikkeld in zilverpapier, zodat je geen kleverige handen overhoudt aan deze culinaire zonde.
Het vrolijke avondje is omgevlogen. De laatste winkeliers op de Piazza Garibaldi laten hun luiken zakken. Wij nemen afscheid van Christiano en Da Nilo, in de overtuiging dat alles wat over de ‘kwaliteit van leven’ in Umbrië wordt beweerd op volledige waarheid berust. Terugwandelend naar de auto’s stelt Jan voor: ‘Laten wij morgenochtend rond half elf beginnen. Dan werken wij drie uur, pauzeren voor de lunch, daarna een uurtje zwemmen of siësta en dan weer aan de slag tot we gaan eten.’ De spreekwoordelijke werkdiscipline die hun gastheer zichzelf gedurende zijn hele leven heeft opgelegd, klinkt als muziek in de oren. Jan Cremer is op dreef en heeft er zin in. Geen woord over de vooraf geclaimde schildertijd of op de loer liggende Opa Schram-verhalen. Babette: ‘Ik zal jullie morgen tijdens het werk zoveel mogelijk met rust laten.’ ‘Doe maar niet,’ is het welgemeende antwoord. Voor de terugrit naar Casa Cremer in het pikkedonker kruipt Jan zelf achter het stuur. ‘Rij maar achter mij aan. Bij Fabro knipper ik met mijn lichten. Daar ga ik linksaf en rijden jullie rechtdoor naar Città della Pieve.’ Bij het afgesproken punt blijkt dit precies andersom en hangt Jan breed gesticulerend uit het portierraam dat wij naar links moeten en hij rechtdoor. Een dagafsluiting in stijl.
Boek bestellen
Bestel het boek bij Bol.com via deze link.