algemeenNieuwsVakantieWintersport

Italianen op glad ijs

Liefde voor de sport, sport voor de liefde 

Over het Italiaanse voetbal kunnen we boeken vol schrijven. Het blad Voetbal International illustreerde dat onlangs met een kleurrijke special aan de hand van Marco van Basten. Over schaatsen en skiën echter kunnen we kort(er) zijn. Nee, de professionele wintersport is niet aan de Italianen besteed. 1-0 voor Nederland! En de bobslee dan? Hai ragione (U heeft gelijk): 1-1. 

Voetbal, wielrennen en racen, zowel met de motor als de auto, vormen de sport top 3 van Italië. Ze kijken het graag, ze doen het graag en ze zijn er goed in bovendien. Maar wanneer de sneeuw valt en water bevriest, wordt het ze te glad onder de voeten. Dat wil zeggen: om te sporten. Menig Italiaan, zeker in het noorden van de laars, mag graag de latten onderbinden en een bergtop pakken. Competitief stelt de wintersport in Italië niet zoveel voor, al zijn er altijd uitzonderingen. Alberto Tomba uit Bologna bijvoorbeeld, beter bekend als Tomba La Bomba. Hij was in de jaren 80 en 90 één van de beste skiërs van zijn generatie en behaalde zelfs drie Olympische titels op de slalom. Als we de Italiaanse Mart Smeets mogen geloven, op basis van zijn lef en agressie. Mogen wij dat schrijven? Ja, dat mogen wij schrijven. 

Italiaanse schaatsers

In de schaatssport zijn het vooral Sighel en Fabris die nog altijd herinnerd worden in Italië. Alleen deze mannen (en een paar Noren, niet te vergeten) wisten het onze Friezen een beetje moeilijk te maken. Roberto Sighel nam deel aan maar liefst vijf Olympische Spelen, maar wist daar amper een potje te breken. Bij de internationale kampioenschappen allround echter veroverde hij goud (Calgary 1992), zilver en twee keer brons. Bovendien was hij jarenlang de houder van het werelduurrecord, tot ene Henk Angenent, spruitjesboer te Woubrugge (NL), hem in 2004 sneller af was. Sighel was toen al twee jaar gestopt.

Enrico Fabris

Enrico Fabris wordt door de Italianen min of meer gezien als de opvolger van Sighel. In het jaar dat Sighel afscheid nam, maakte een piepjonge Fabris, op dat moment student milieukunde, zijn debuut op het wedstrijdijs. Twee jaar later schreef hij voor het eerst een wereldbekerwedstrijd op zijn naam en in 2006 was Enrico Fabris in Hamar de eerste Italiaan die de Europese titel veroverde. Het was dan ook de eerste Italiaan die de strijd aankon met Sven Kramer. Ze hielden elkaar niet alleen scherp, maar wisselden ook records en overwinningen uit. Voor korte tijd helaas, want eind 2011 hing Fabris zijn schaatsen aan de wilgen en een serieuze opvolger is niet in zicht. Kramer daarentegen toont zich nog altijd een Friese doorloper.

Hollands schaatsen op het Pattinare Lago di Serraia
Op het Lagio de Resia , beter bekend als Reschensee worden veel schaatstoertochten en wedstrijden georganiseerd. Het meer ligt in het uiterste Noorden van Italië.

Gianni en Marrit

Dat de schaatssport twee landen kan verbroederen, laten Romme en Leenstra zien, hoewel… Gianni Romme liet zich enkele jaren geleden verleiden tot het trainerschap in Italië. Hij moest de Italiaanse mannen naar de Olympische Spelen van 2014 helpen, maar de samenwerking strandt een jaar ervoor. ‘Een verschil in opvattingen,’ schrijft het bijbehorend persbericht, maar Il Giornale durft wel te stellen dat  het bedrijven van topsport ook cultuurverschillen niet altijd overbrugt.

De Friese Marrit Leenstra bewijst het tegendeel. Zij verloor haar hart aan oud-schaatser Matteo Anesi, die op dit moment de Italiaanse bondscoach Maurizio Marchetto assisteert. Die liefde maakt blijkbaar kleurenblind, want Leenstra heeft zich, met haar privé sponsor Enie.nl, aangesloten bij de groen-wit-rode schaatsploeg van manlief. Sterker nog, het paar huist in Italië en Leenstra zal zich daar opwarmen voor de Winterspelen van Pyeongchang in 2018.

De Rus Iakov Grebe woont sinds zijn 17e op Sicilië en geeft ijsdansles Hij bouwt ook ijsbanen op het eiland

Bobsleebond opgericht door Italiaan

Over liefde en verbroedering gesproken: kent u Italo de Lorenzo? Ook hij heeft zich een ware ijsmeester getoond, maar dan vooral om te likken: il gelato, in dit geval. Maar dat is niet waar dit artikel over gaat. Italo werd in 1939 in Utrecht geboren uit Italiaanse ouders. De ijssalon van pappa was zijn bestemming, trouw aan de familiaire traditie, maar dat was niet  waar de jonge Italo van droomde. Nee, deze ijscoman wilde zich in de jaren 50, enigszins aangemoedigd door de Winterspelen van 1956 in Cortina d’Ampezzo, vooral laten gelden als bobsleeër. Dat lukte, want hij was van 1959 tot 1967 lid van de Italiaanse bobsleeploeg, in eerste instantie als piloot en later als remmer. Voorin lag piloot Nevio de Zordo en samen schreven zij geschiedenis. In 1964 bijvoorbeeld tijdens het Europees Kampioenschap, uitgerekend op de dag van De Lorenzo senior, die in Utrecht de ijssalon runde. “Italo, figlio mio, dit is het mooiste verjaarscadeau dat ik ooit heb gehad. Mijn zoon is een kampioen!” En een jaar later was er de zilveren medaille tijdens het wereldkampioenschap.

De Lorenzo was in de sporen getreden van zijn broer de wereldkampioen en zijn legendarische neef Eugenio Monti, maar meer nog dan hun eigen prijzenkast, bewezen De Lorenzo en consorten de sport een dienst. Italianen én ook Nederlanders zaten ineens bij de radio en voor de buis om de verrichtingen te volgen.  In de stroom van die belangstelling besloot Italo de Lorenzo, samen met sportjournalist Frans Henrichs, de Nederlandse Bob- en Sleebond op te richten. We schrijven 1978.

De eerste bijeenkomst is op 28 januari en vervolgens gaat het snel. Dankzij de actieve steun van de FIBT worden een paar weken later al trainingskampen in Königssee en Winterberg gehouden. Onder de deelnemers zijn bobbers in spe Job van Oostrum, Rob Geurts en Rob Nolet; geen onbekenden in de Nederlandse sport. Italo de Lorenzo neemt het vicevoorzitterschap voor zijn rekening, maar laat zich ook regelmatig aan de Nederlandse startbaan zien, want ook die kwam er dankzij de bond. Tegenwoordig is de bobkampioen van toen erevoorzitter van de bond en deelt hij al veertig  jaar Italiaanse ervaringen en herinneringen met de nieuwe generatie bobbers en iedereen die het maar wil horen.  eigenlijk voorbestemd om ski-goud te pakken, maar bij een ongeval blesseerde hij beide knieën. Een terugkeer aan de ski-top zat er niet meer in en Monti stapte moeiteloos over op het bobsleeën. Zo werd hij in 1954 kampioen van Italië en drie jaar later zelfs wereldkampioen. Dat lukte hem in de jaren die volgden maar liefst elf keer!

Eugenio Monti

Olympisch goud

Behalve wereldtitels wilde Monti ook olympisch goud. Op de winterspelen van 1956 in Cortina d’Ampezzo was hij echter nog relatief onervaren en kwam hij niet verder dan twee keer zilver. En in 1960, toen Monti het goud als het ware alleen nog maar hoefde op te halen, weigerden de organisatoren van de OS in Squaw Valley om speciaal voor het bobsleeën een nieuwe, dure baan aan te leggen. Het onderdeel werd afgeblazen. Pas in 1964 zou Eugenio Monti in Innsbruck een nieuwe kans krijgen op olympisch goud. Maar ja, hij was inmiddels 36 jaar en de concurrentie was groot. Zou hij alsnog in zijn gouden missie slagen? Bert Roosien tekende het verslag op voor Sportgeschiedenis.nl:  

“Na de eerste run in de tweemansbob leidden de Italianen Monti en Siorpaes, op de hielen gezeten door het Britse duo Tony Nash en Robin Dixon. Maar terwijl de teams hun voorbereidingen treffen voor de tweede run, krijgen Nash en Dixon te maken met materiaalpech. Er brak een bout van hun slee af. ‘Zorg dat er beneden iemand van je begeleidingsteam klaar staat’, zei Monti. ‘Als onze rit erop zit, kun je de bout van mijn slee gebruiken’. Monti hield woord en met de bout van zijn Italiaanse concurrent suisde de Britse  bob omlaag. Nadat de tijden van alle heats waren opgeteld en het eindklassement was opgemaakt, bleek Nash olympisch kampioen. Monti was derde, achter landgenoot Zardini.”

Rechtvaardig

Na de bronzen medaille van 1964 besloot Monti het er in 1968 opnieuw op te wagen, maar een favoriet was hij niet. De jaren begonnen te tellen en bij de wedstrijd voor de tweemansbobs leek met name de Duitser Horst Floth te sterk. Toch wist Monti in zijn laatste toernooi nog eenmaal al zijn krachten aan te spreken en verrassend goed bij te blijven. Met één run te gaan was zijn achterstand op de Duitser slechts een tiende seconde. In die vierde heat moest Monti als eerste van start… Roosien:

“De veertigjarige Italiaan gaf alles wat hij in zich had en kwam over de finish in een nieuw baanrecord. Ook Floth kwam met een indrukwekkende run en was precies 0,10 seconde langzamer. Nu de twee kemphanen weer precies gelijk stonden, was de snelste run doorslaggevend, en die was voor… Monti! Eindelijk goud voor de veteraan uit Zuid-Tirol! Sport kan soms zó rechtvaardig zijn.”

Na zijn sportcarrière verdient Eugenio Monti jarenlang de kost in de ski-resorts van Cortina d’Ampezzo en hij wordt manager van het nationale Italiaanse team. Op 1 december 2003, Monti strijdt dan al jaren tegen Parkinson, maakt hij zelf een einde aan zijn 75-jarig leven. Als eerbewijs aan de Italiaanse sportheld draagt de bobbaan van Cortina d’Ampezzo tegenwoordig zijn naam en dat geldt ook voor één van de bochten van de olympische bobbaan van Turijn.  

Happy End

Het toeval wil dat het Italiaanse bobsleesucces Italo de Lorenzo bij zijn terugkeer in Nederland nog een trofee heeft opgeleverd. De hoofdprijs eigenlijk.

Het was de Utrechtse Mia, die bij toeval een artikel over het kampioenschap las in het Utrechts Nieuwsblad. Hoewel, het verhaal interesseerde haar niet zozeer, het was meer de foto van de kampioen: Italo de Lorenzo, zoon van de ijsverkoper van Venezia, verderop in de straat. Het was liefde op het eerste gezicht, ook al was het slechts een zwartwit plaatje. De schaar ging erin en de foto werd bewaard. Mia, zelf dochter van immigranten (vader uit China, moeder Nederlands-Frans), vond hierin een excuus om maandenlang ijsjes te eten. Even kijken naar die bobsleekampioen uit Italië. De verlegenheid remde haar in een echt contact, dus het waren uiteindelijk de stoute schoenen van haar zus die het ijs moesten breken. Zij was het die de telefoon pakte en de-man-van-de-bobslee brutaal uitnodigde voor haar verjaardag. Of beter gezegd: voor de ontmoeting met haar verliefde zus.

Het moet ongeveer zo gegaan zijn (bron: NRC): Italo: “Ben jij het meisje met de brillen?” (Brillen, denkt hij direct, klopt dat? Occhiali is meervoud, maar hoe zeg je dat in het Nederlands?) Zus Mia: “Wat zeg je?” Italo: “Ben jij het meisje met de bril die soms in de ijssalon komt?” Zus Mia: “Hi hi, nee, dat is mijn zusje. Wil je haar ontmoeten op mijn verjaardag?” Italo: “Zal ik dan niet meteen nu even langskomen om kennis te maken?” Zus Mia: “Wacht even, hoor. (…) Ja, dat vindt ze leuk.”

Venezia

Die avond wordt Italo verliefd op ‘het Chinese meisje met de brillen’ en in de weken die volgen smelt de sportcarrière als ijs voor de liefde. Zij was 17, hij 24 en zelden was liefdesgeluk zo zichtbaar. De gesprekken gaan dan ook al snel over trouwen en het openen van een eigen ijssalon. Het jaar erna mist Italo op één honderdste van een seconde het goud op het WK. Hij besluit te stoppen als bobber en in de voetsporen van zijn vader te treden. Samen met Mia opent hij in 1971 IJssalon Venezia aan de Oudegracht in Utrecht en in de jaren die volgen richt hij met drie andere vooruitstrevende ijsbereiders bovendien ITAL op, de vereniging voor Italiaanse ambachtelijke ijs-bereiders. Het komt Italo de Lorenzo in 2003 op een hoge onderscheiding te staan, als Italië hem benoemd tot Cavaliere al Merito della Repubblica Italiana. Met recht de zoete nasmaak van een gelukkige kampioen.

Er zijn nog steeds plannen om de ijssalon van Italo de Lorenzo tentoon te stellen in het Openluchtmuseum.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button