Interview: De Italiaanse leest van Iris Frederix
De Fiat 500 cabrio voor de deur verraadt veel. Oog voor creatie, gevoel voor stijl, liefde voor Italië. Ach, het kan ook mijn op hol geslagen beroepsdeformatie zijn. Het is maar ‘een auto’, immers. Toch: in kunstenaar Iris Frederix zit veel meer Italië dan menigeen denkt. Deze passionist, bekend van monumentale portretten en inspirerende kunstprogramma’s, getuigt la dolce vita.
Leidsche Rijn mag dan door velen tot zielloos stadsdeel zijn verklaard, achter de voordeur van Frederix’ atelierwoning bruist de bezieling en wacht direct een opgeheven vinger.
“Hoezo zielloos? Dat was in het begin misschien zo, maar de afgelopen jaren is deze wijk echt gaan leven. Moet je zien waar ik op uitkijk: de mooiste bomen, die niet zouden misstaan in Toscane! Nee, Leidsche Rijn heeft echt wel sfeer en geeft mij ook volop inspiratie.”
Ik neem mijn woorden terug en laat me door de stralende gastvrouw in haar luchtige zomerjurk langs een veelvoud aan schilderingen leiden. De romantische renaissance versus filmische droomwerelden. Er zijn vergezichten ook, van het Comomeer via de Amalfikust naar Sicilië. Nee, Italië is hier nooit ver weg.
“Logisch, toch? Er is geen land ter wereld dat zoveel kunst heeft voortgebracht als Italië. Renaissance, barok; het is daar allemaal ontstaan. Ook het Romeinse leger was zó esthetisch, al zijn er natuurlijk wel wat grillige, brute randjes. Misschien is het ook omdat mijn grootouders Italiaanse roots hadden, dat ik me thuis voel bij het temperament en de levenslust van Italianen. Frankrijk is ook heerlijk, maar Italië heeft in zijn totaliteit net wat meer. Steden als Venetië en Rome, ik vind ze bijzonder uniek, zelfs in dit hoogseizoen. Echt waar, die drukte zie ik amper. De prikkels van de schoonheid zijn namelijk sterker dan de hinder van de massa. Mijn focus wordt enorm gestimuleerd. Vergelijk het met jouw droomvrouw. Als je haar ziet lopen, heb je toch geen oog meer voor de omgeving?”
Ben je altijd kunstenaar in zo’n stad of land?
“Nou, ik ben er in principe altijd mee bezig, maar ja, het komt ook wel eens voor dat ik niet in de stemming ben of word afgeleid door regeldingetjes voor de kinderen of zoiets. Ja, dan komt het niet binnen. Maar in principe ben ik altijd wel geïnspireerd. Zoveel zelfs dat het gewoon jammer is dat ik zo lang doe over mijn schilderijen, haha. Een overdosis aan schoonheid kan je bijvoorbeeld ook verlammen en aan de andere kant: wanneer er weer nieuwe beelden binnenkomen, wil de motivatie om een werk af te maken wel eens wegzakken. Dan wil ik weer iets nieuws maken. Maar ik heb mezelf een taak gegeven: eerst dingen afmaken!”
Neem je doeken mee wanneer je op vakantie gaat?
“Ik heb het wel eens gedaan, maar dan moet je met een leuk iemand in een busje lekker de tijd nemen, anders werkt dat niet. Bij een stedentrip, bijvoorbeeld. Ik heb wel altijd veel gefotografeerd en getekend op vakanties. Door dat schetsen voel ik me altijd weer een beetje kind. Of die jonge meid in Rome. Noem het voorstudies.”
Hoezo Rome?
“Vlak voordat ik de vader van mijn kinderen ontmoette, zat ik twee weken in Italië. Eerst een week in Rome, vlakbij de Spaanse trappen, waar mijn tekenjuf Ricky Schellart een appartement had. Een schat van een vrouw en een geweldige omgeving, uiteraard. Daarna had ik een schilderweek bij Robert Webster, in een grote villa bij Siena. Fantastisch, zo bruisend. Ja, Italië heeft me in die fase heel veel energie gegeven en toen ik terug kwam, kreeg ik een relatie met de vader van mijn kinderen, Rafael en Leonardo. Je begrijpt hoe sterk de Italiaanse invloed in die tijd geweest is.”
Jullie kinderen zijn vernoemd naar de Italiaanse grootmeesters en staan ook op verschillende doeken. Durf je die wel te verkopen?
“De kleinere portretjes niet, want die zijn me te dierbaar, maar andere wel, hoor. Dat moet je anders zien. Het zijn mijn kinderen, maar ook mijn modellen en anonieme cherubijntjes. Een kunstverzamelaar koopt geen schilderij van mijn kinderen, maar van twee jongens in Amalfi, begrijp je? Wie er geschilderd is, doet niet ter zake. Er zal niemand zijn die wil weten wie die vrouwen zijn die Rubens heeft geschilderd. Het is dus helemaal vrij aan de toeschouwer om dat in te vullen. Ik zie het wat dat betreft veel beeldender en in een groter geheel van de kunstgeschiedenis.”
Ik vind je modellen prachtig, maar val vooral op Amalfi. Wat een uitzicht. “We waren er eens op vakantie, maar het is niet alleen maar Italië dat je ziet, trouwens. De kinderen zaten zo thuis op de bank en heb ik in het Amalfi-decor geplaatst, terwijl sommige bloemen op het schilderij gewoon hier in Leidsche Rijn stonden. Haha, grappig, hè?”
Heb je ook een Italiaanse manier van werken?
“Een beetje wel, ja. Italianen hebben een bepaalde flair en verfijning. Nu zie je heel veel realismen à la Rembrandt. We noemen dat picturaal, meer vanuit grove toetsen. Maar van oudsher werkten Italianen heel erg vanuit de tekening, de lijn. Dat is iets wat ik ook graag doe. De precisie van Bellini en zijn oog voor detail, daar kan ik enorm van genieten. Het hoeft wat mij betreft niet allemaal zo schilderachtig te zijn. Ik val bovendien op de verstilling en het grafische in Italiaanse werken.”
Was er maar een teletijdmachine, zodat jullie even samen konden schilderen…
“Geweldig lijkt me dat! Ik weet trouwens niet of ik dan naar het atelier van Bellini zou gaan. Misschien liever naar Rafael. Hij was ook wat lieflijker en schijnt ooit gezegd te hebben: ‘Om een mooie vrouw te kunnen schilderen, moet ik er veel gezien hebben’. Hij bedoelde waarschijnlijk ‘beleefd hebben’, haha. Ach, voor de dames in die tijd geen straf, want het was een charmante jongeling, zeg maar.”
Daarover gesproken: Italiaanse meesters hadden volgens mij helemaal geen tijd om de dames te beminnen. Waren ze niet dag en nacht met hun werk bezig?
“Sommigen wel, maar ze hadden ook flinke bedrijven, hoor. Ze werkten vaak erg gestructureerd en werden geholpen door assistenten en teams. Toch denk ik dat je gelijk hebt, want uiteindelijk waren zij eindverantwoordelijk. Of het gelukkige kunstenaars waren? Dat is de vraag, maar als ik naar mijn eigen leven kijk, denk ik van wel. Weet je, als je zo opgaat in je vak en je haalt er voldoening uit, dan moet dat een groot deel van je geluk vormen. In mijn geval werkt het, ook al beperk ik me tot drie grote schilderijen per jaar.”
Amores flow – olieverf op linnen ( 2020)